Direct een goede start
De professionalisering begint al bij het intake-gesprek bij het Taalpunt in de bibliotheek. “Het is belangrijk om daar de juiste vragen te stellen”, vertelt Frea de Haan – tot voor kort projectleider Taallessen bij Alifa. “Dat helpt om de deelnemer het juiste traject in te laten gaan”. Samen met de gemeente, bibliotheek, ROC, de Volksuniversiteit, Power-Centra en Stichting Lezen en Schrijven heeft Alifa namelijk een breed aanbod rondom taal. Van Taal-aan-Huis en het Taalhuis tot aan de formele opleidingstrajecten bij het ROC.
“Binnenkort zetten we vrijwilligers in met een onderwijsachtergrond”, licht Frea toe. “Die kunnen goed inschatten op welk niveau een deelnemer zit. Het is ook belangrijk om inzicht te krijgen in eventuele belemmeringen bij een deelnemer. Bijvoorbeeld mobiliteit, discipline of rondrennende peuters. In veel gevallen kunnen we helpen om de belemmeringen aan te pakken.”
Blind in het land der zienden
De deelnemers aan de trajecten zijn voornamelijk allochtone mannen en vrouwen. De nieuwe Taaleis Participatiewet stelt dat iedereen de Nederlandse taal moet beheersen op minimaal basisschool groep 8-niveau om in aanmerking te komen voor een uitkering. “Maar los van die eis is het gewoon heel belangrijk om de taal te beheersen. Anders kom je nergens. Je bent dan als het ware blind in het land der zienden”, stelt Frea. “We willen ook graag de laag-geletterdheid onder autochtone Nederlanders aanpakken. Maar die groep stapt wat minder makkelijk naar het Taalpunt voor hulp.”
Hogere eisen aan vrijwilligers
Naast een beter intake-gesprek wordt ook ingezet op het beter toerusten en opleiden van de vrijwilligers. “Daarin loop je wel op tegen een vervaging van een grens tussen professionals en vrijwilligers”, aldus Frea. “De vraag is hoeveel je kunt vragen van vrijwilligers. Gelukkig melden zich in toenemende mate hoger opgeleide mensen die graag aangesproken worden op hun kennis en kunde.”
Beter volgen en doorgeleiden
Als slotstuk op de professionalisering zet Alifa in op een beter volgsysteem per deelnemer. “Het is namelijk zonde als een deelnemer het traject goed afmaakt, maar vervolgens weer thuis alleen de eigen taal spreekt en een paar jaar later de kinderen moet laten tolken bij de dokter. Dan moeten we proberen iemand te activeren om met Nederlanders en de Nederlandse taal bezig te blijven. Bijvoorbeeld via vrijwilligerswerk of sociale activiteiten.”
En zo blijft Alifa eraan werken om zoveel mogelijk mensen Nederlands te leren.