Foenix ontstond bijna veertig jaar geleden. De organisatie stond jongeren bij die tussen wal en schip vielen. “We haalden bij het grofvuil meubels op om in antikraakwoningen te plaatsen waar deze jongeren verbleven. Vaak prachtige spullen”, vertelt directeur Arjin Jans. “Tegelijkertijd wilden we de jongeren ook structuur geven en een zinvolle bezigheid. Dat was het begin van de kringloopwinkel. De jongeren gingen daar aan het werk. Na een opstartperiode kwamen er al gauw mensen in dienst om hen te begeleiden.”
De kleine enthousiaste club groeide uit tot een professionele organisatie. Er werd een groot pand aangekocht en een vrachtwagen om spullen op te halen. “Steeds meer mensen kwamen bij ons reïntegreren en de winkel trok steeds meer klanten aan. We wilden meer spullen hergebruiken en meer mensen een plek geven binnen de organisatie. Die twee wensen gaan hand in hand. Want dankzij al die mensen, tegen de achthonderd vrijwilligers per jaar, kun je al die koppen en schotels afwassen en al die wasmachines nakijken voordat ze in de winkel belanden.”
Vertrouwen
De vrijwilligers bij Foenix stromen vanuit verschillende kanten binnen. “Soms zelfstandig en soms via de gemeente, het UWV of de psychiatrie. We kijken goed naar wat we voor elkaar kunnen betekenen. En waar mensen het beste tot hun recht komen: in de winkel, het vervoer, inname, op een van de werkplaatsen, de technische afdeling of de administratie. Van reïntegratie zijn we steeds meer naar inclusiviteit gegaan. Waar we vroeger erg gericht waren op mensen bepaalde vaardigheden bijbrengen zodat ze beter konden meedraaien in de maatschappij, zien we nu dat we veel van élkaar kunnen leren. Het is zaak om mensen vertrouwen bij te brengen in zichzelf.”
Nieuwe ideeën
Toen het enkele jaren geleden tijd werd voor een derde pand en er meer ruimte kwam, kwam er ook ruimte voor nieuwe ideeën. Zo ontstonden de textiel- en houtwerkplaats. “Kledingstukken met een vlekje of niet zo’n frisse geur, gaan naar de wasserij en in de textielwerkplaats wordt er een knoop of rits aan gemaakt. Dan doe je meer aan plaatselijk hergebruik en je kunt meer mensen een plek bieden.”
Door de houtwerkplaats ging de wens in vervulling om meer te gaan upcyclen. Van hout dat anders zou worden weggegooid worden nieuwe meubels gemaakt. “Tafels, stoelen, maar ook grafkisten bijvoorbeeld. En die bekleden we dan weer met oude trouwjurken die in het textielatelier zijn bewerkt.”
Betrouwbaar
Met de steun van het Oranje Fonds kon Foenix materiaal kopen voor de werkplaatsen. “Zaagbladen, klein gereedschap, strijkbouten. Ook konden we er allerlei andere kosten mee dekken, zoals loonkosten van extra personeel. Zonder die steun hadden we niet kunnen beginnen. Steun van het Oranje Fonds betekent ook iets voor de uitstraling naar buiten. Het is een soort waarborg. We laten ermee zien dat we betrouwbaar zijn.”
Ondanks de coronacrisis staat Foenix nog redelijk ferm overeind. “Sommige vrijwilligers kwamen niet meer werken, maar we zijn niet dichtgegaan. We hebben de lunchroom moeten sluiten en een van onze panden met overwaarde verkocht om de klap op te vangen. Zoiets was ook wel nodig. We zijn een social enterprise. Winst maken is niet ons doel, maar je moet wel genoeg geld hebben. Daarom moet je denken als ondernemer. Alle idealen ten spijt, als het elk jaar geld kost, is een organisatie geen lang leven beschoren. Drie dingen staan bij ons hoog in het vaandel: bijdragen aan een duurzamere wereld, trajectplekken opleveren en economisch gezond zijn. Wij laten zien dat het beter kan!”