In 2008 werd Grote Broer opgericht in een wijk in Breda. “Er waren veel hangjongeren en er was overlast”, vertelt pedagogisch medewerker Jojanneke Hoogers. “Het doel was om die groep in beeld te krijgen en te activeren.” In een flatgebouw in de wijk werd een speciale huiskamer voor hen ingericht voor. “Daar deden we overdag activiteiten met ze. Ook werd samen een grote en goedkope maaltijd gekookt. Zo leerden ze samenwerken en huishoudelijke taken uitvoeren.”
De straat op
Een belangrijke activiteit was en is nog steeds de gemeenschappelijke straatrondes. De Grote Broers, en inmiddels ook Grote Zussen, doen twee keer per dag straatwerk. “Ze leggen in verschillende wijken contact met jong en oud. Ze bezoeken hangplekken, schoolpleinen en winkelcentra. Tijdens het straatwerk inventariseren ze wat er leeft en speelt. Ook spreken ze andere jongeren aan op hun gedrag. Het zijn hun broers en hun neven die daar buiten hangen. Die nemen meer aan van leeftijdsgenoten dan van hulpverleners. Dat werkt heel goed in het signaleren van overlast. De Broers zijn de ogen en oren van de wijk.”
In de twee Bredase wijken waar de projecten lopen, werkt de stichting met groepen van ruim vijftig jongeren per week. Ze bestaan uit Kleine Broers en (sinds 2013) Zussen van 8 tot 13 jaar en Grote Broers en Zussen van 14 tot 27 jaar. “Ze verzinnen zelf activiteiten met leerdoelen. Zo hadden we bijvoorbeeld een jongen die weg was van voetbal. Die had veel moeite met de Nederlandse taal. We hebben toen voetbal als middel ingezet om taal te ontwikkelen. Zo koppelde we het aan iets wat hij goed kon, zodat hij een succeservaring kon behalen.”
“We bieden gemiddeld dertig keer per week activiteiten aan. Van muziek, vrijwilligerswerk in ouderencentra en creatieve- en sportactiviteiten. We geven daarnaast ook educatie, zoals bijvoorbeeld over de ontwikkeling van het puberbrein. Met kickboksen en bepaalde gesprekstechnieken helpen we de jongeren om weerbaarder te worden.”
Een dag bij Grote Broer en Zus begint om twaalf uur en eindigt om acht uur. “Iedere Broer en Zus begint bij een overblijf op een basisschool. Door dat contact wordt voor die jonge kinderen de drempel lager om later bij Grote Broer of Zus aan te kloppen, mocht dat nodig zijn.”
Zelf subsidieaanvraag doen
“De coronacrisis was een grote klap voor ons, omdat we met een kwetsbare doelgroep werken. Eerst wisten we niet wat we moesten. Daarna zijn we begonnen met activiteiten die wel konden. Zoals voetbalclinics. Met behulp van het Oranje Fonds konden we wijk-dj’s inzetten: jongeren die graag uit hun sociale isolement wilden komen en plaatjes gingen draaien voor de hekken van ouderencentra. De verzoeken stroomden binnen. De jongeren dansten en maakten muziek. Het grappige was dat de dementerende ouderen precies wisten wanneer ze kwamen.”
Met hulp van het Oranje Fonds werd eerder ook al Grote Zus opgestart. “Zonder steun had het niet gekund. Hetzelfde geldt voor de coronasteun. Daardoor konden we activiteiten organiseren voor bejaardenhuizen en nu die materialen inzetten om op basisscholen workshops te geven.
Het leuke is dat jongeren zelf een aanvraag indienden bij het Oranje Fonds. Ze moesten dus precies weten hoeveel de spullen kosten om de begroting rond te krijgen. Hen betrekken was zo waardevol! Nu wordt alles ook met respect gebruikt. Als iemand onvoorzichtig is met de muziekinstallatie, is er altijd wel een ander die zegt: Hé, die was duur hoor!”